2. Vrede, oorlog en de bal

23 november 2014

"Hij nam deel aan het bombardement in Hiroshima waarbij hij gewond raakte en het zicht in beide ogen verloor, maar deze man vocht zichzelf terug, behaalde een diploma aan onze prachtige universiteit en werd een succesvol zakenman, dames en heren, wat een eer om hem vandaag bij ons te gast te hebben!", en vervolgens barst het publiek van 60.000 mensen uit in een donderend en welgemeend applaus voor de trotse broze man aan de rand van het footballveld. Thijs en ik zijn deelgenoot in het spektakel van deze middag, dat veel meer is dan alleen maar de grote footballwedstrijd tussen aartsrivalen University of California Berkeley, en University of Stanford. De netto speeltijd is vier maal een kwartier, een uurtje dus, maar dat is uitgesmeerd over totaal maar liefst vier uur. De aard van het spel veroorzaakt veelvuldige stilleggingen door de zeven (!) scheidsrechters die op het veld de spelregel-orde bewaken, en van de nood van die stilleggingen heeft men slimme deugden gemaakt. De rechtstreekse televisie-uitzending op Fox-sport kan zo ruimschoots met reclame worden gevuld, ook in het stadion doet de commentator soms wat reclameboodschappen, maar in het stadion wordt tijdens deze wedstrijd-stilleggingen vooral veel aandacht gegeven aan personen (mannen, overigens) die grote betekenis hebben gehad voor de universiteit van Berkeley. Veel van de plusminus vijftien mannen die individueel de eer van dit hele stadion mogen ontvangen blijken oorlogsveteranen, die ondanks opgedane narigheden toch met behulp van een leger-studiebeurs een Berkeley-diploma behaalden en een succes van hen leven hebben gemaakt. Het stadion smult van deze heldenverhalen, dit is Amerika, we zijn trots op ons land en op onze jongens. Met lichte verbijstering en groot enthousiasme doe ik mee aan dit theater, ook ik klap mijn handen stuk voor deze helden en geef stuk voor stuk deze mannen de eer waar Amerika vindt dat zij recht op hebben. Wat een wereld, wat compleet anders toch doen ze de dingen hier dan bij ons in Europa. 

Voor aanvang van de wedstrijd is er het Amerikaanse volkslied. Het hele stadion staat, iedereen zingt mee (op eentje na, ik ken de tekst niet), de meeste mensen met de rechterhand op het hart. Die hand op het hart doe ik dan ook maar bij gebrek aan tekst, dan hoor ik er toch ook een beetje bij. Want dat is waar alle spektakel van sport, drumbands, dansmariekes, publieksopzwepers, reclamecommercie, stadioncommentaar, oorlogsheldenverering over gaat: erbij horen. Die gezamenlijkheid overstijgt volledig de sportrivaliteit. De veteranenverering betreft weliswaar alleen maar Berkeley-gerelateerde mannen, maar dat is omdat het feest vandaag in dit stadion plaatsheeft: de vakken met Stanfordfans klappen even hard mee voor elke oorlogsheld.

Dat rivaliteit voor het publiek slechts bijzaak is maakt ook dat dit alleen maar een volledig ontspannen en veilig gebeuren kan zijn. Er is maar heel weinig beveiligingspersoneel, en de meesten van hen kijken niet eens richting publiek om ongeregeldheden te kunnen spotten, nee, ze genieten mee van de wedstrijd, net als het publiek. Publiek dat heel divers is: evenveel vrouwen als mannen, en alle leeftijden: vijf meter bij mij vandaan zit een grootvader met een kindje van nog geen twee jaar. Alleen arme mensen zijn ondervertegenwoordigd... Mijn kaartje, op een volgepakte houten-kont-zittribune, kost 55 dollar, dus dat schudt iemand die de eindjes aan elkaar knoopt niet zomaar uit de mouw voor het gezin.

Oja, er vindt dus ook nog een wedstrijd plaats op het veld. Het hoofddoel van het spel is om de ovale bal over de achterlijn van de tegenstander te krijgen, daar zijn de meeste punten mee te halen: zes. De partij die de aanvalsbeurt heeft, heeft als hoogste streven om zover mogelijk op te rukken in de richting van die doellijn. En de verdedigende partij zet zijn elf man volledig in om dat op alle mogelijke manieren te beperken, en als ik zeg alle, dan bedoel ik dat ook zo. De mannen storten zich voortdurend met volledig gewicht op de tegenstander die de bal heeft. Het is een ruig gebeuren met natuurlijk voortdurend blessures en verwondingen. Er is dan ook een enorm wisselspeler-arsenaal, beide partijen beschikken over zo'n vijftig man, en bij een stillegging voor arbitrage-overleg wisselt soms het complete elftal. Vinden wij ons Engelse voetbalspel soms al 'oorlog', dat is bij dit spel in nog veel grotere mate het geval. Het spel is frontlinie-verovering, de mannen zijn ongewapende soldaten die spelregeltechnisch nog net niet mogen overgaan tot het afmaken van de tegenstander, maar verder lijken alle tackel-, duw- en trekmogelijkheden geoorloofd, afgezien van enkele specifieke spelsituaties.

Wat een wonderlijke contrasten deze middag: het heftige oorlogsspel op het veld, de enorme vredelievende saamhorigheid van de 60.000 mensen op de tribune, en de oprechte verering van oorlogsveteranen in spel-silleggingsmomenten.

Interessant land, dit Amerika.

(Sorry, foto-probeempje; plaatjes volgen later hopelijk nog)

 

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Paulien:
    24 november 2014
    Ha Henk,

    Ik zie je staan treffend trots en flitsend weergegeven.
    Was het een volkslied waar je de woorden van zocht?
    Lekker genieten, liefs